wetten.nl - Regeling - Regeling regionaal investeringsfonds mbo (2024)

1. Verbetering aansluiting onderwijs op (regionale) arbeids-markt

Er is een regionale visie en analyse met een keuze voor de afbakening van de regio.

1. In de regionale visie is een onderbouwde keuze gemaakt voor de afbakening van de regio

2. De analyse is onderbouwd met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens van de regionale (toekomstige) arbeidsmarkt, en wordt waar mogelijk voortgebouwd op bestaande regionale en sectorale agenda’s.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de regionale visie en uitgevoerde analyse hoger is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere en logische onderbouwing van de afbakening van de regio;

2. de scherpte en juistheid van de analyse van de huidige situatie in de gekozen regio, zowel voor het onderwijs als de arbeidsmarkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens;

3. een logische aansluiting van de regionale visie op huidige regionale en sectorale agenda’s.

De doelstellingen van de publiek-private samenwerking zijn gebaseerd op een analyse van de aansluiting van het onderwijs op de regionale (toekomstige) arbeidsmarkt.

1. Op grond van de analyse en de regionale visie worden keuzes gemaakt op welke onderdelen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt verbeterd.

2. Op grond van de gemaakte keuzes wordt een focus aangebracht in het opleidingenaanbod waarop de pps betrekking heeft (doelmatigheid).

3. De beoogde doelstellingen van de pps worden SMART geformuleerd en bevatten kwalitatieve en kwantitatieve aspecten om de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt te verbeteren.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de doelstellingen van de pps beter bijdragen aan de verbetering van de aansluiting op de arbeidsmarkt in de gekozen regio, blijkend uit onder andere:

1.een heldere beschrijving van de keuzes op welke onderdelen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt verbeterd;

2. de keuzes zijn onderbouwd en vloeien logisch voort uit de analyse;

3. een heldere beschrijving van de doelmatige focus in het opleidingenaanbod en hoe deze focus de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt verbetert;

4. een heldere beschrijving

van de doelstellingen die de pps beoogt. Deze doelen zijn Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) geformuleerd;

5. een heldere beschrijving van de beoogde resultaten en effecten op de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt, zowel in kwantitatieve termen als in kwalitatieve termen, waarbij duidelijk is gemaakt dat het plan van aanpak een oplossing biedt voor de geconstateerde problemen;

6. een heldere beschrijving van de doelgroep(en) van het plan en op welke wijze de pps voorziet in de behoefte van deze doelgroep(en).

Er is draagvlak voor het plan bij de stakeholders in de regio.

In het plan wordt een gezamenlijk belang voor de regio geformuleerd.

Het draagvlak bij regionale stakeholders wordt inzichtelijk gemaakt. Stakeholders zijn bijvoorbeeld andere mbo-instellingen, vmbo-instellingen, hoger onderwijs instellingen, regionale overheden en andere arbeidsorganisaties.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate het draagvlak en instemming van de stakeholders met de regionale visie groter is, blijkend uit onder andere:

– een beschrijving van de urgentie van de pps voor stakeholders in de regio;

– een beschrijving van het voordeel dat (de doelstellingen van) de pps oplevert voor partijen in de regio;

Het plan is macro-doelmatig ten opzichte van het onderwijs in de regio

Het regionaal visiedocument onderbouwt dat de aanvraag aansluit bij het uitgangspunt van een doelmatig aanbod van beroepsopleidingen tussen onderwijsinstellingen.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate het voorstel van de pps beter aantoont dat het voorstel bijdraagt aan een doelmatig aanbod van beroepsopleidingen tussen onderwijsinstellingen.

2. Samenwerking en draagvlak

Er is een gedragen samenwerking tussen de partners in het samenwerkingsverband.

1. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke belangen de partners hebben bij dit plan en hoe de individuele belangen worden vertaald in de gezamenlijke doelstellingen van de pps.

2. Het samenwerkings-verband toont aan dat er sprake is van ‘comakership’: zowel de onderwijsinstellingen als de arbeidsorganisaties en de andere partners hebben een actieve rol en een werkelijke inbreng in het project. Men investeert samen in het project en toont zich samen eigenaar van het project.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de samenwerking meer vertrouwen geeft in een succesvolle en duurzame uitvoering van het plan van aanpak, blijkend uit onder andere:

1. een beschrijving van belangen en behoeften van de partners en hoe de pps in deze behoeften voorziet, zodanig dat het voor alle partijen voordeel oplevert;

2. alle partners van de pps investeren substantieel in het project wat middelen en menskracht betreft;

3. de rollen en inhoudelijke inbreng van de partners zijn helder omschreven;

4. de inbreng van de verschillende partners is gelijkwaardig;

5. de partnerorganisaties scheppen (im)materiële randvoorwaarden (tijd, faciliteiten, apparatuur etc) voor de uitvoering van het project;

6. een beschrijving van reeds bestaande samenwerking tussen (een deel van) de partners;

7. in de samenwerkings-overeenkomst zijn de gezamenlijke doelen en afspraken met betrekking tot inzet van middelen en menskracht opgenomen.

3. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid

De organisatie is zodanig ingericht dat een succesvolle uitvoering van het plan van aanpak mogelijk is.

Het plan toont aan dat er een deskundige (project)organisatie wordt ingericht voor sturing op een efficiënte inzet van middelen, samenwerking, planning, evaluatie en communicatie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de voorgestelde organisatie hoger is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere beschrijving van de projectorganisatie die de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het samenwerkingsverband omvat;

2. een heldere beschrijving van de inhoudelijke inbreng en deskundigheid van de partners en van eventuele externe partijen;

3. een heldere beschrijving van het profiel van de trekker cq. projectleider.

De doelstellingen en activiteitenplanning zijn uitvoerbaar en haalbaar in de tijd.

De in het plan van aanpak neergelegde doelstellingen zijn uitvoerbaar en haalbaar in de tijd: dit is inzichtelijk gemaakt in een gedetailleerde activiteitenplanning voor het eerste jaar en een meer globale activiteitenplanning voor daaropvolgende jaren. Hierin wordt tevens een taakverdeling tussen de samenwerkingspartners weergegeven.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de activiteitenplanning groter is, blijkend uit onder andere:

1. een planning van de activiteiten, met daarin de totale looptijd, de fasering, mijlpalen, beoogd resultaat en taakverdeling (wie de activiteiten uitvoert of uitvoeren);

2. de activiteiten-planning zodanig is dat uitvoering binnen de gestelde looptijd te realiseren is;

3. de activiteiten-planning sluit aan bij de beoogde doelstellingen.

De risico’s en de beheersmaatregelen zijn in kaart gebracht.

Uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is besteed aan de mogelijke risico’s, de beheersmaatregelen en de evaluatie van de voortgang van het plan.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de risico’s worden beschreven en geminimaliseerd in het plan van aanpak, blijkend uit:

1. een heldere beschrijving van de risico’s, waaruit blijkt dat er goed is nagedacht over mogelijke risicofactoren en bedreigingen;

2. een beschrijving van mogelijke maatregelen als deze risicofactoren zich werkelijk voordoen;

3. een heldere beschrijving van de wijze waarop actuele en bruikbare (voortgangs)gegevens

worden verzameld voor (tussentijdse) bijsturing.

4. Duurzaamheid

De samenwerking is zodanig (organisatorisch en inhoudelijk) neergezet dat deze na afloop van de subsidieperiode kan worden voortgezet.

In de aanvraag wordt inzichtelijk gemaakt hoe men de samenwerking voortzet na de subsidieperiode en welke activiteiten hiertoe worden ondernomen.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de inzet en bereidheid van de partners om de samenwerking duurzaam neer te zetten groter is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere beschrijving hoe de pps organisatorisch en inhoudelijk wordt voortgezet na afloop van de subsidieperiode. De afspraken over de voortzetting zijn tevens opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst;

2. de mate waarin het voorgestelde toekomstscenario als kansrijk wordt gezien;

3. een heldere beschrijving van de activiteiten die de partners tijdens de subsidieperiode ondernemen om voorzetting na de subsidieperiode te garanderen.

Er is een realistische financiële raming voor de periode na afloop van de subsidieperiode.

Uit de aanvraag blijkt dat er een realistisch financieel model is opgesteld om de pps voort te laten bestaan na afloop van de subsidie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de financiële raming hoger is, blijkend uit onder andere:

1.een inzichtelijke weergave van de jaarlijkse inkomsten en uitgaven voor eerstvolgende vier jaren na de subsidieperiode;

2.een onderbouwing van het (verwachte) positieve danwel negatieve resultaat.

5. Financiering

Er is een realistische begroting van de kosten en de baten van het plan van aanpak voor de verschillende partners.

Er is een inzichtelijke en evenwichtige meerjarenbegroting, die voldoet aan de inrichtingseisen van de regeling.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate meerjarenbegroting realistischer is, blijkend uit onder andere:

1. in de meerjarenbegroting is duidelijk weergegeven welke kosten gemaakt worden en door wie;

2. de kosten staan in verhouding tot de beoogde activiteiten;

3. de beschreven kosten en baten in de meerjarenbegroting zijn realistisch voor de verschillende partners.

4. Indien de onderwijsinstelling cofinanciert wordt aangetoond dat, in het geval er kosten in de vorm van uren van personeel worden opgevoerd door de onderwijsinstelling in de meerjarenbegroting, er sprake is van additionele, niet regulier bekostigde activiteiten van de onderwijsinstelling.

De doelstellingen worden op een zo efficiënt mogelijke manier bereikt.

Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en mankracht) zo economisch mogelijk worden ingezet om maximale resultaten te bereiken.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de doelstellingen van de pps zo economisch mogelijk worden bereikt, blijkend uit onder andere:

1.de inzet van mankracht, geld en apparatuur/machines draagt daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel;

2. de kosten staan in verhouding tot de opbrengsten en resultaten die in het plan van aanpak zijn beschreven.

3. de kosten van overhead worden zo laag mogelijk gehouden.

4. Indien de onderwijsinstelling cofinanciert wordt aangetoond dat, in het geval er kosten in de vorm van uren van personeel worden opgevoerd door de onderwijsinstelling in de meerjarenbegroting, er sprake is van additionele, niet regulier bekostigde activiteiten van de onderwijsinstelling.

De vereiste cofinanciering is aangetoond.

De cofinanciering is weergegeven en volgens de kaders van de regeling geregeld.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de cofinanciering beter is geborgd voor de gehele subsidieperiode, blijkend uit onder andere:

1. er is duidelijk weergegeven hoe de cofinanciering is opgebouwd en hoe deze verdeeld is over de partners;

2. de cofinanciering is voldoende om (tezamen met de rijkssubsidie) de kosten van het project te dekken.

3. de cofinanciering is realistisch voor de verschillende partners. Dit blijkt o.a. uit jaarverslag(en) van de betrokken arbeidsorganisatie(s), beschikking subsidieverlening provincie/gemeente etc.

4. Indien de onderwijsinstelling cofinanciert wordt aangetoond dat, in het geval er kosten in de vorm van uren van personeel worden opgevoerd door de onderwijsinstelling in de meerjarenbegroting, er sprake is van additionele, niet regulier bekostigde activiteiten van de onderwijsinstelling.

wetten.nl - Regeling - Regeling regionaal investeringsfonds mbo (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Jeremiah Abshire

Last Updated:

Views: 5514

Rating: 4.3 / 5 (74 voted)

Reviews: 89% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jeremiah Abshire

Birthday: 1993-09-14

Address: Apt. 425 92748 Jannie Centers, Port Nikitaville, VT 82110

Phone: +8096210939894

Job: Lead Healthcare Manager

Hobby: Watching movies, Watching movies, Knapping, LARPing, Coffee roasting, Lacemaking, Gaming

Introduction: My name is Jeremiah Abshire, I am a outstanding, kind, clever, hilarious, curious, hilarious, outstanding person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.