wetten.nl - Regeling - Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022 (2024)

1. Verbetering aansluiting onderwijs op (regionale) arbeidsmarkt

Het project vloeit voort uit de regiovisie. De regiovisie is een verbijzondering van de analyse van het werkgebied, dat deel uitmaakt van de Kwaliteitsagenda van de aanvrager.

1. In de regiovisie zijn onderbouwde keuzes gemaakt voor de afbakening van de regio.

2. De regiovisie is onderbouwd met actuele kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (inclusief bronvermelding), en er wordt (waar mogelijk) met het project aangesloten op de analyse van het werkgebied en andere bestaande regionale en sectorale (arbeidsmarkt)agenda’s.

3. Indien het project en de regiovisie niet voortvloeien uit de analyse van het werkgebied, dan motiveert de aanvrager waarom dit het geval is. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van unieke kansen die ten tijde van het opstellen van de analyse van het werkgebied nog niet voorzien waren.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de kwaliteit van de regiovisie hoger is, blijkend uit onder andere:

1. Een heldere onderbouwing van de afbakening van de regio.

2. Aansluiting van de regiovisie op de analyse van het werkgebied en op andere bestaande regionale en sectorale (arbeidsmarkt)agenda’s.

3. (Indien van toepassing) een heldere motivatie waarom het project en de regiovisie niet voortvloeien uit de analyse van het werkgebied.

De doelstellingen van het project vloeien voort uit de regiovisie en zijn gericht op het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de regionale (toekomstige) arbeidsmarkt.

1. Op grond van de regiovisie worden keuzes gemaakt op welke onderdelen het project de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt verbetert.

2. Op grond van de regiovisie wordt een keuze gemaakt voor het opleidingsaanbod waarop het project betrekking heeft.

3. De beoogde doelstellingen van het project worden SMART geformuleerd en bevatten kwalitatieve en kwantitatieve aspecten om de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt te verbeteren.

4.Er is sprake van een duidelijke omschrijving van de doelgroep(en) waar het project zich op richt.

5. Minimaal één van de volgende vier thema’s maakt (beargumenteerd) onderdeel uit van het project: professionalisering van docenten, leven lang ontwikkelen, onderzoekend vermogen* en de positie van studenten in de entree-opleiding.

*Onder onderzoekend vermogen wordt verstaan:

Het stimuleren van onderzoekend vermogen en onderzoekende houding bij docenten, praktijkbegeleiders, en/of studenten door:

a) het beschikken over en werken vanuit een onderzoekende houding zelf;

en

b)(kleinschalig) praktijk(gericht) onderzoek doen;

en

c) inzichten uit beschikbaar onderzoek toepassen in de eigen werkpraktijk.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de doelstellingen van het project beter bijdragen aan de verbetering van de aansluiting op de arbeidsmarkt in de gekozen regio, blijkend uit onder andere:

1. Een heldere beschrijving van de keuzes op welke onderdelen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt verbeterd, inclusief het opleidingsaanbod (crebo’s, niveaus, leerwegen).

2. De keuzes zijn kwantitatief en kwalitatief onderbouwd (met behulp van actuele gegevens inclusief bronvermelding) en vloeien voort uit de regiovisie.

3. Een heldere beschrijving van de doelstellingen en bijbehorende effecten die het project beoogt. Deze doelen zijn Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) geformuleerd. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden in korte termijn (tot de midterm review) en lange termijn (tot eind projectperiode).

4. Een heldere beschrijving van a) de primaire doelgroep(en) (studenten en andere deelnemers) waar het project zich op richten b) het effect voor deze doelgroep(en), zowel kwantitatief (bv. meer doorstroom, gediplomeerde uitstroom, verkorte studieduur) als kwalitatief (bv. verbeterd vakmanschap, betere loopbaankeuze, talentontwikkeling, 21-century skills, toerusting docenten).

5. Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de doelstellingen van het project (meer) bijdragen aan: professionalisering van docenten, het stimuleren van leven lang ontwikkelen, onderzoekend vermogen (bv. via het inrichten van practoraten en via samenwerking met lectoren, onderzoeksinstellingen of onderzoekers van een hogeschool, universiteit) en/of de positie van studenten in de entree-opleiding.

Het project is macrodoelmatig ten opzichte van het onderwijs in de regio.

Het project sluit aan op de analyse van de macrodoelmatigheid uit de regiovisie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate het project beter aantoont dat het bijdraagt aan een doelmatig aanbod van beroepsopleidingen in de regio. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de afstemming en afspraken die hierover zijn gemaakt met scholen uit de regio en/of aanpalende regio’s.

2. Samenwerking en draagvlak

Er is een gedragen samenwerking tussen de partners in het samenwerkingsverband.

1. De samenstelling van het samenwerkingsverband en de overwegingen die hierbij een rol hebben gespeeld zijn duidelijk weergegeven (denk aan: welke partners maken wel/ niet deel uit van de pps en waarom? Wordt er gewerkt met een groeimodel?).

2. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke belangen de partners hebben bij dit plan en hoe de individuele belangen worden vertaald in de gezamenlijke doelstellingen van de pps.

3. Het samenwerkingsverband toont aan dat er sprake is van ‘comakership’: zowel de onderwijsinstellingen als de arbeidsorganisaties en de andere partners hebben een actieve rol en een werkelijke inbreng in het project. Men investeert samen in het project en toont zich samen eigenaar van het project.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de samenwerking meer vertrouwen geeft in een succesvolle en duurzame uitvoering van het plan van aanpak, blijkend uit onder andere:

1. De samenstelling van het samenwerkingsverband en de overwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld (inclusief beschrijving van een al dan niet geheel of gedeeltelijk bestaand samenwerkingsverband, en de keuze voor een groeimodel).

2. Een beschrijving van belangen en behoeften van de partners en hoe de pps in deze behoeften voorziet, zodanig dat het voor alle partijen voordeel oplevert.

3. Alle partners van de pps investeren substantieel middelen en menskracht in het project en scheppen daarbij randvoorwaarden voor de uitvoering van het project (tijd, faciliteiten, apparatuur, etc.).

4. De rollen en inbreng van de partners zijn helder omschreven.

5. In de samenwerkingsovereenkomst zijn de gezamenlijke doelen en afspraken met betrekking tot inzet van middelen en menskracht opgenomen.

Er is draagvlak voor het plan bij interne en externe stakeholders.

1. Het draagvlak onder externe stakeholders wordt inzichtelijk gemaakt. Externe stakeholders zijn partners van de aanvrager uit de regio. Het gaat hier bijvoorbeeld om andere mbo-instellingen, vmbo-scholen, hogescholen, regionale overheden, werkgevers en andere arbeidsorganisaties.

2. Het draagvlak onder interne stakeholders wordt inzichtelijk gemaakt. Interne stakeholders zijn in ieder geval (vertegenwoordigers van) docenten en studenten.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate het draagvlak van het project onder interne en externe stakeholders groter is, blijkend uit:

1. Een onderbouwende beschrijving van de wijze waarop interne en externe stakeholders bij de planvorming betrokkenen zijn geweest, bijvoorbeeld blijkend uit documentatie hierover.

2. Een beschrijving van de urgentie van het project voor de interne en externe stakeholders, waar mogelijk ondersteund met documenten van de betreffende stakeholders.

3. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid

De organisatie is zodanig ingericht dat een succesvolle uitvoering van het plan van aanpak mogelijk is.

Het plan toont aan dat er een deskundige (project)organisatie wordt ingericht voor de uitvoering van het plan van aanpak, inclusief sturing op een efficiënte inzet van middelen, samenwerking, planning, evaluatie en communicatie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de kwaliteit van de voorgestelde organisatie hoger is, blijkend uit onder andere:

1. Een heldere beschrijving van de projectorganisatie die de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het samenwerkingsverband omvat.

2. Een heldere beschrijving van de inhoudelijke inbreng en deskundigheid van de partners en van eventuele externe partijen.

3. Een heldere beschrijving van het profiel van de trekker(s) cq. projectleider(s).

4. De doelgroep(en) waarop de doelstellingen van het project zijn gericht hebben een rol binnen de projectorganisatie (bv. een klankbordgroep van studenten en/of docenten).

De doelstellingen en activiteitenplanning zijn uitvoerbaar en haalbaar binnen de gehele projectperiode.

1. De uitvoerbaarheid en haalbaarheid van het project zijn inzichtelijk gemaakt in een gedetailleerde activiteitenplanning (inclusief taakverdeling tussen de partners) voor het eerste jaar van de projectperiode en een globale activiteitenplanning voor overige jaren van de projectperiode.

2. In het activiteitenplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe de activiteiten bijdragen aan het behalen van de projectdoelen waaronder de onderwijsvernieuwing en -verbetering. En inzichtelijk wordt gemaakt welke aanpakken, producten en processen gerealiseerd worden door de activiteiten.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de activiteitenplanning groter is, blijkend uit onder andere:

1. Een uitgewerkt en realiseerbaar activiteitenplan voor het eerste jaar van de projectperiode, bestaande uit fasering, mijlpalen, beoogde (tussentijdse) resultaten, plus taakverdeling partners (wie doet wat wanneer?) en een globaal en realiseerbaar activiteitenplan voor de overige jaren van de projectperiode met fasering, mijlpalen en beoogde eindresultaten.

2. Het activiteitenplan geeft beoogde aanpakken, producten en processen voldoende weer waardoor aansluiting van de activiteiten bij de beoogde doelstellingen inzichtelijk wordt.

De projectgerelateerde risico’s en de beheersmaatregelen zijn in kaart gebracht.

Uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is besteed aan de mogelijke risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de risico’s worden beschreven en ondervangen in het plan van aanpak, blijkend uit:

1. Een heldere beschrijving van de projectgebonden risico’s, waaruit blijkt dat er goed is nagedacht over mogelijke risicofactoren en bedreigingen;

2. Een beschrijving van mogelijke maatregelen als deze risico’s zich werkelijk voordoen.

Evaluatie en bijsturing.

1. Uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is besteed aan evaluatie en bijsturing.

2. De uitkomsten van de evaluatie resulteren minimaal in een zelfreflectie ten behoeve van de tussentijdse voortgangsrapportage.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is besteed aan evaluatie en bijsturing, blijkend uit:

1. Een heldere beschrijving over hoe (methoden en instrumenten) en door wie (inzet externe en/ of interne deskundigheid) de voortgang (realisatie beoogde doelen en effecten) wordt gemonitord en bijgestuurd.

2. Een heldere beschrijving van de wijze waarop actuele en bruikbare (voortgangs-)gegevens worden verzameld, geanalyseerd en gebruikt voor (tussentijdse) bijsturing.

3. Evaluatie en bijsturingsmomenten zijn als onderdeel opgenomen in de activiteitenplanning.

Uit het project blijkt dat er aandacht is voor een onderzoekende en lerende organisatie (op het niveau van het project).

Uit het plan van aanpak blijkt dat systematische reflectie plaatsvindt met alle organisatiegeledingen op de voortgang in processen, activiteiten en effecten.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is voor een onderzoekende en lerende organisatie (op het niveau van het project), blijkend uit:

1. De pps betrekt alle geledingen (management, docenten, studenten, bedrijvenpartners) bij de monitoring en reflectie.

2. De pps faciliteert kennisdeling en kennisontwikkeling tussen de deelnemers van de verschillende partners en met anderen buiten het project.

3. Monitoring en reflectie vinden op een systematische manier plaats, bijvoorbeeld via professionele leergemeenschappen en/of met behulp van een practoraat of lectoraat.

4. Duurzaamheid

Uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht wordt besteed aan toekomstverkenningen zodat de samenwerking na afloop van de subsidieperiode kan worden voortgezet.

In de aanvraag wordt inzichtelijk gemaakt welke concrete activiteiten men onderneemt in de eerste projectperiode (tot de tussentijdse beoordeling) om de samenwerking in de tweede projectperiode (na de tussentijdse beoordeling) en de verduurzamingperiode (na de subsidieperiode) voort te zetten.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de inzet en bereidheid van de partners om de samenwerking duurzaam neer te zetten groter is, blijkend uit onder andere:

1. Een heldere beschrijving van concrete activiteiten waaruit blijkt dat de partners in de eerste projectperiode (tot de tussentijdse beoordeling) verduurzamingsmogelijkheden en verdienmodellen gaan verkennen.

2. Door de partners wordt bij aanvang van het project de intentie uitgesproken om de samenwerkingsovereenkomst na de afloop van de projectperiode voort te zetten. Deze afspraken zijn opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst.

Er is een verkenning gedaan naar een realistische financiële raming voor de periode na de subsidieperiode.

Uit de aanvraag blijkt dat er is nagedacht over een realistisch financieel model om de pps voort te laten bestaan na de subsidieperiode.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de financiële raming verder is uitgewerkt.

5. Financiering

Er is een realistische begroting van de subsidiabele kosten.

Er is een inzichtelijke en evenwichtige begroting, die voldoet aan de eisen van de regeling.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de begroting realistischer is, blijkend uit onder andere:

1. Voor de eerste projectperiode (tot de midtermreview) een gedetailleerde begroting en ten minste voor de tweede periode (na de midtermreview) een begroting op hoofdlijnen.

2. In de begroting is duidelijk weergegeven welke kosten worden gemaakt en door wie.

3. De kosten zijn realistisch voor de verschillende partners.

4. De kosten zijn voldoende gespecificeerd, sluiten aan op het activiteitenplan en zijn opgesteld volgens het principe p*q.

5. Indien de onderwijsinstelling kosten opvoert wordt aangetoond dat het hierbij gaat om additionele, niet regulier bekostigde activiteiten van de onderwijsinstelling.

De doelstellingen worden op een zo kostenefficiënt mogelijke manier bereikt.

Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en mankracht) zo efficiënt mogelijk worden ingezet om maximale resultaten te bereiken.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de doelstellingen van de pps zo efficiënt mogelijk worden bereikt, blijkend uit onder andere:

1. De inzet van mankracht, geld en apparatuur/machines draagt daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel.

2. De kosten staan in verhouding tot de opbrengsten en resultaten die in het plan van aanpak zijn beschreven.

3. De kosten van de projectorganisatie/projectmanagement worden zo laag mogelijk gehouden.

De vereiste cofinanciering is aangetoond.

De cofinanciering is inzichtelijk gemaakt en voldoet aan de kaders van de regeling.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naarmate de cofinanciering beter is geborgd voor de gehele subsidieperiode, blijkend uit onder andere:

1. Er is duidelijk weergegeven hoe de cofinanciering is opgebouwd en hoe deze verdeeld is over de partners.

2. De cofinanciering is voldoende om (tezamen met de rijkssubsidie) de kosten van het project te dekken.

3. De cofinanciering is realistisch voor de verschillende partners.

4. De cofinanciering is voor de gehele subsidieperiode inzichtelijk.

wetten.nl - Regeling - Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022 (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Nathanael Baumbach

Last Updated:

Views: 5516

Rating: 4.4 / 5 (75 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Nathanael Baumbach

Birthday: 1998-12-02

Address: Apt. 829 751 Glover View, West Orlando, IN 22436

Phone: +901025288581

Job: Internal IT Coordinator

Hobby: Gunsmithing, Motor sports, Flying, Skiing, Hooping, Lego building, Ice skating

Introduction: My name is Nathanael Baumbach, I am a fantastic, nice, victorious, brave, healthy, cute, glorious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.